Nu vrijwel alle coronamaatregelen achter ons liggen, vinden we ook weer vaker de weg terug naar kantoor. Toch lijkt de rol van kantoor structureel te zijn veranderd, waarbij we steeds meer thuiswerken en we vooral naar werk reizen voor overleg met collega’s en leidinggevenden. Welke richting geeft de afgelopen periode aan onze toekomstige mobiliteit? We vroegen Carlo van de Weijer, Director Smart Mobility en General Manager AI Systems Institute TU Eindhoven en vaste columnist voor het FD, de meest recente ontwikkelingen te duiden.
Van zakelijke naar meer vrijetijdsmobiliteit
Uit onze gepubliceerde whitepaper En Route to the Future Workplace blijkt dat slechts 4% van de ondervraagde werknemers, waarvan de woon-werksituatie niet is gewijzigd tijdens corona, de afgelopen periode anders is gaan reizen. Daarnaast is de auto als gekozen vervoermiddel onverminderd dominant (75%), gevolgd door de (elektrische) fiets (31%) en op gepaste afstand het openbaar vervoer (13%). Volgens Carlo van de Weijer zal er ook niet veel veranderen aan onze voorkeuren voor vervoer, maar zal het meer gaan over waarvoor we onze mobiliteit inzetten.
“Een belangrijk aspect in de keuze voor een modaliteit is zelfbeschikking, dus kunnen gaan en staan waar je wilt. De auto en fiets blijven daardoor voor werknemers de meest voor de hand liggende opties en worden hoger gewaardeerd dan het gebruik van het openbaar vervoer.” Wel denkt hij dat er door de veranderende manier van werken een shift plaats zal vinden tussen verschillende vormen van mobiliteit. “Met de ervaringen van de afgelopen periode zal thuiswerken meer omarmd worden. Doordat we meer vanuit huis werken, wordt onze mobiliteit meer vrijwillig. Daarom verwacht ik dat er een verschuiving plaats zal vinden van zakelijke mobiliteit naar vrijetijdsmobiliteit.”
Marchetti’s constant
Ondanks dat het doel van onze mobiliteit een verandering zal ondergaan, blijft de mate van mobiliteit volgens hem echter hetzelfde. “Gemiddeld zijn mensen over een heel jaar een uur en een kwartier per dag onderweg en daar passen ze hun leven op aan, niet andersom”, legt Carlo van de Weijer uit. “Er zit namelijk een rechtstreekse relatie tussen het geluk van mensen en deze ideale gemiddelde reistijd, ook wel bekend als de Marchetti constant. Wanneer je niet zo lang hoeft te reizen, vullen we die tijd in door ons op een andere manier te bewegen, bijvoorbeeld door te fietsen en te wandelen. Per saldo zijn we dus niet minder mobiel geworden en ik denk dat dat ook niet gaat gebeuren.”
Investeren in het gebruik van de fiets
Uit het onderzoek blijkt verder dat ruim de helft van ondervraagden zo snel mogelijk op kantoor wil zijn (54%) en 44% het belangrijk vindt zelf te kunnen bepalen wanneer men weer vertrekt. De auto en de fiets zullen dan ook de belangrijkste vervoermiddelen blijven, het openbaar vervoer lijkt voorlopig pas op de plaats te moeten maken. Carlo van de Weijer is sowieso kritisch op het openbaar vervoer en de rol die de overheid hierin speelt. “Dat er sneltreinen tussen Groningen en Amsterdam gelegd worden om mensen naar hun werk te vervoeren is wat mij betreft volledig achterhaald, het stimuleert pervers forenzengedrag en bovendien kost het ook nog eens veel geld, veel meer dan het maatschappelijk oplevert.”
‘Wil je meer mensen uit de auto krijgen, dan is investeren in de fiets de beste oplossing’
Wat hem betreft kan er dan ook veel beter en gerichter geïnvesteerd worden om een gewenste gedragsverandering te realiseren en meer mensen uit de auto te krijgen. “Het is totaal onverantwoord om te blijven investeren in ov om mensen uit de auto te krijgen. Die twee blijken keer op keer niet of nauwelijks communicerende vaten. Door investeringen in ov gaan mensen vooral meer en niet anders reizen, of het moet zijn dat je mensen van de fiets in het ov trekt, daar heeft niemand baat bij. Wil je meer mensen uit de auto krijgen, dan is investeren in de fiets met afstand de beste oplossing.”
Werkgevers kunnen gedragsverandering sturen
Wat opvalt in het onderzoek is dat bijna de helft van de ondervraagde werknemers bereid is over te stappen naar een duurzaam vervoermiddel, maar alleen als dit beloond wordt door de werkgever. Nog eens 36% geeft aan het gebruik van de elektrische fiets te overwegen, wanneer deze door hun werkgever beschikbaar wordt gesteld. Carlo van de Weijer denkt dat werkgevers genoeg handvatten hebben om hierin hun verantwoordelijkheid te nemen. “Er liggen genoeg mogelijkheden om het potentieel van fiets te benutten, bijvoorbeeld door de komst van de elektrische fiets en de speed pedelec. Daarin moeten werkgevers wel hun mensen wel een duwtje geven om een bepaalde gedragsverandering teweeg te brengen. Maar eenmaal geprobeerd, realiseren ze zich wat voor geluk het geeft en houden ze er meestal aan vast.”
Ben je benieuwd naar de resultaten van ons onderzoek en wil je meer bevindingen lezen van vooraanstaande mobilteitsexperts? Download de whitepaper en lees alles over de mobiliteit van werkend Nederland.